-
Bij de dokter ...
Afin d'apprendre les parties du corps en néerlandais, les petits élèves de Mme Laurence ont transformé leur classe, le temps d'un cours, en cabinet de docteur ! Ils ont dû, chacun à leur tour, prendre la place du docteur et ensuite du patient et engager une petite conversation ... en néerlandais bien sûr !
- Goeiedag, meneer de dokter.
- Goeiedag, meneer ! Hoe gaat het met u ?
- Niet zo goed ! Ik heb pijn !
- Waar ?
- Aan mijn ...Ik ben de dokter !
Hoe gaat het met je ?
Ik heb pijn aan mijn knie.
Ik heb koorts.
Ik heb oorpijn.
Ik ben bang voor prikken !
- Hoeveel moet ik u, dokter ?
- Dat is 20 €, alstublieft.
- Tot ziens !